Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Zijn voeten zullen [8]te dien dage staan op den Olijfberg, [9]die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten; en de Olijfberg zal [10]in tweeen gespleten worden [11]naar het oosten, en naar het westen, [12][zodat] er een zeer grote vallei zal zijn; en de ene helft des bergs zal wijken naar het noorden, en de helft deszelven naar het zuiden. 8. Te weten, ten tijde van Christus, die op den Olijfberg verkeerd heeft, aldaar zijn lijden aangevangen en ten hemel is gevaren. Zie Luk.22:39; Hand.1;12. 9. Hebr. die voor het aangezicht van Jeruzalem is tegen het oosten. Zie Hand.1:12. 10. Hebr. in zijn midden, of in zijn helft gespleten worden. 11. Dat is, in de lengten van het oosten tot het westen toe. 12. Dat is, zodat er een zeer groot dal tussen die twee helften van den berg zal wezen, en dat men Jeruzalem bescheidenlijk zal kunnen zien liggen, hetwelk tevoren met dezen berg en andere als bedekt lag of verborgen was. Versta dit van het geestelijke Jeruzalem, namelijk de kerk Gods, waarvan de heidenen voor de komst van Christus, geen kennis hadden; maar dan zullen alle hindernissen, die de heidenen den toegang tot Christus en zijne kerk konden verhinderen of afsnijden, weggenomen worden, en zij zullen een open pas hebben tot dezelven. Verg. Jes.57:14, en Jer.62:10.